Boekrecensie Gender

De sores van vrouwen kennen we nu wel, schrijft Maaike Meijer in ‘Radeloze helden’. Mannen, die lijden pas echt

Iedereen kan het, man zijn. En je hebt er heus geen mannenlijf voor nodig, stelt Maaike Meijer in haar nieuwe boek Radeloze helden.

Tanny Dobbelaar

In het boekje waarin mijn moeder schattige uitspraken van haar kinderen bijhield, las ik dat ik op mijn vierde liever een jongetje was. Ik wilde ‘een tingeltje’ (piemeltje). En waarom? ‘Omdat ik zo graag een trein wil.’ Op mijn volgende verjaardag loste een houten speelgoedtrein mijn genderprobleem op, maar niet voor lang. In welk lichaam je ook leeft, verwachtingen over mannen en vrouwen treffen je steeds opnieuw.

Gender is een gevangenis voor iedereen, verklaart Maaike Meijer (1949) in Radeloze helden. De verbeelding van mannelijkheid in literatuur en film. Hoe sterk seksefundamentalisme nog steeds is, bleek bijvoorbeeld toen Poetin Oekraïne binnenviel. Aloude reflexen laaiden op: de mannen moesten gaan vechten, vrouwen en kinderen konden vluchten. Waarom dienden krachtige, gezonde vrouwen te worden beschermd, vraagt Meijer zich af. Waarom werden zij als kwetsbaar gedefinieerd?

Overigens is seksefundamentalisme helemaal niet zo oud. Pas halverwege de achttiende eeuw begonnen wetenschappers werk te maken van het idee dat vrouwen lichamelijk, psychologisch en intellectueel de mindere van mannen zijn. Daarvoor was er wel veel ongelijkheid, maar niet zo veel verschil, schrijft Meijer.

Een beetje mede-man

In haar boek introduceert ze zichzelf als ‘vrouw, lesbo, wetenschapper, maar ook als broer, vriend en een beetje mede-man’. Van jongs af aan wilde ze lijken op haar vader, hoofd van een basisschool. Dat is in veel opzichten gelukt: ‘Ik ben onderwijzer en schoolleider geworden, aan de universiteit dan, en mijn toespraken zijn net zo mooi geworden als die van hem.’

Naast haar academische werk als (inmiddels emeritus) hoogleraar genderstudies publiceerde Meijer succesvolle biografieën van de Nederlandse dichteressen M. Vasalis (2011) en F. Harmsen van Beek (2018). In de jaren zeventig was ze medeoprichter van de lesbische actiegroep Paarse September. Die groepering begon in een ‘hip en pienter sfeertje’ en wist in anderhalf jaar tijd iedereen, maar vooral heteroseksuele feministen, op stang te jagen met de slogan dat lesbisch zijn een politieke keuze is.

Mannen lijden pas echt

De sores van vrouwen kennen we zo zachtjes aan wel, schrijft Meijer. Mannen, die lijden pas echt. Omdat ze menen dat ze minder kwetsbaar zijn dan vrouwen komen ze ook vaker in de problemen: ze zijn vaker verslaafd, zoeken minder snel medische en psychologische hulp, zijn vaker dakloos, plegen tweemaal zo vaak zelfmoord. Kortom, man zijn is een risico.

Meijer analyseert de worsteling met mannelijkheid in romans van onder anderen Jan Wolkers, Michel Houellebecq en Wessel Te Gussinklo. Ook analyseert ze films waaronder Casablanca, de seriesBorgen en The Queen’s Gambit, en – heel amusant de door Peter van Straaten getekende succesvolle reeks Agnes, die ze beschouwt als een voorloper van Bridget Jones.

Meijer gebruikt vaak psychoanalytische begrippen, waar ze onderwijl aan sleutelt. Zo stelde Freud dat castratieangst jongetjes in de kleuterleeftijd ertoe brengt om zich af te keren van hun moeder. Hun mannelijkheid wordt hun troost. Ze leren om zichzelf als autonoom mannelijk te zien. De angst om afhankelijk en kwetsbaar te zijn besteden ze uit aan vrouwen.

Gevoel van gemis

Meijer vervangt de term castratieangst door Scheuring, met een hoofdletter. Dat woord past beter bij wat Freud bedoelde met castratie: het loskomen van de symbiotische band met de moeder. Die Scheuring levert een ik-gevoel op en besef van taal. Wat verloren gaat is een voortdurende nabijheid en koestering. Dat gevoel van gemis kennen zowel jongens als meisjes.

Toch kunnen vooral jongens en mannen slecht met gemis omgaan. Neem kapitein Ahab uit Moby Dick, die het verlies van zijn been niet kan verkroppen. Zijn woede is de motor achter zijn destructieve zoektocht naar de witte walvis, de veroorzaker van het verlies. Wat mannelijkheid bedreigt mag niet bestaan, concludeert Meijer.

Schaamteloze slonzige held

Natuurlijk zijn niet alle mannen hetzelfde. Mooi geeft Meijer een podium aan The Dude, hoofdpersoon uit de film The Big Lebowski(1998). Deze kansarme, slonzige held is schaamteloos tevreden met zichzelf. Hij luiert en geniet, hij verlangt niet naar een vrouw en is toch een compleet mens, sukkelig en door en door sympathiek.

Bestaat er een even relaxte vrouwelijke held? Meijer denkt even aan Ma Flodder, maar constateert dan dat dit te dikke, sigaar rokende en scheldende personage uit de komedieserie van Dick Maas weliswaar populair is, maar toch te karikaturaal, te afwijkend van gendernormen om als rolmodel voor vrouwen te kunnen dienen.

Interessant is Meijers analyse van De donkere kamer van Damokles, een van de populairste romans van W.F. Hermans. Hierin voert Henri Osewoudt in de Tweede Wereldoorlog verzetsdaden uit in opdracht van de ongrijpbare, onzichtbare verzetsheld Dor­beck. De mannen zijn elkaars spiegelbeeld. Waar Osewoudt blond en baardloos is en zijn hoge stem haat, is Dorbeck donker, behaard, viriel en vastberaden. Na de oorlog blijkt Dorbeck onvindbaar, en wordt Osewoudt aangezien voor een fantast en collaborateur.

Spookbeeld van de ideale man

De onkenbaarheid van de werkelijkheid is volgens de meeste literatuurwetenschappers het centrale probleem in De donkere ­kamer. Boekenkasten zijn erover volgeschreven. Vrij overtuigend stelt Meijer dat de roman juist toont hoe problematisch man­nelijkheid is. Osewoudt jaagt een spookbeeld van de ideale man na. Hoe kan het dat neerlandici, op twee feministische wetenschappers na, deze interpretatie nooit eerder serieus hebben genomen?

Meijer mengt in Radeloze helden literaire analyses met haar persoonlijke ervaringen met mannelijkheid. Die aanpak werkt, ontroert soms, en amuseert ook. Neem het verslag van de door de feministische performancekunstenaar Diane Torr gegeven workshop ‘man worden’ die Meijer volgde. Les 1: glimlach niet. Les 2: doe geen moeite de conversatie op gang te houden. Les 3: de wereld draait om jou. De cursisten beëindigen de workshop met een kroegentocht, verkleed als man. Meijers conclusie: ‘Er is geen magische mannelijke essentie. Mannelijkheid is een trukendoos. Iedereen kan het.’

Twee smaken

Voor mannelijkheid heb je dus geen mannenlijf nodig. Toch heeft Meijer zich altijd ongemakkelijk gevoeld in haar vrouwelijk lichaam. Ze herkent de schaamte waarover Maxim Februari schreef, de wanhoop over het feit dat anderen je zien als vrouw terwijl je jezelf niet zo voelt.

Met terugwerkende kracht begrijpt Meijer waarom ze vroeger een jongen wilde zijn: ‘omdat ik dacht dat er maar twee smaken waren’. Als die buitenwacht wat minder genderstereotype oordeelt, is het denkbaar dat minder mensen gaan vragen om een operatie die hun lichaam van sekse doet veranderen, denkt ze. Genderfluïditeit is al in opkomst, zelfs bij de overheid die het burgers tegenwoordig toestaat om alleen op papier te veranderen in V, M, of X, zonder ingrijpende operaties.

Die verandering sluit aan bij Meijers wens om vele genders te laten bloeien. ‘Ik wil de ruimte van het volledig leven – om met Lucebert te spreken – ik wil zowel jongen als meisje, vrouw als man zijn, en dat wil ik al mijn hele leven.’

www.trouw.nl